Feestzaal. Minks wekelijkse column 13-11-2019

De smaak van bier. Minks wekelijkse column 6-11-2019
Twee miljoen biertjes om de dorstige te laven heb ik in mijn horecacarrière getapt, ‘t kan een fluitje meer of minder zijn.
Buiten dat glas Vos met iets van een slinger er in (dit verhaal blijft me achtervolgen, Bol!!!;-) zijn mijn biertjes al jarenlang top.
Hier wat over de smaak van bier:
Om bij de barhangers te toetsen stond een nieuwe variant licht bier (2% alc.) onder de tap, na vier glazen kan je nog steeds met de auto.
Bart bouwvakker komt binnen en hoort ons er over bomen: “nou als je die slappe baggerzooi op tap neemt zet ik hier geen stap meer over de drempel, schenk mij maar gauw een ijskoude echte in”.
Stoïcijns tap ik het 2% bier, een ieder kijkt argusogig toe.
Bart gooit hem in 1 keer in zijn toch al redelijk opgerekt keelgat.
Hij wist het schuim met de rug van zijn hand van zijn bovenlip. “Aaaahhhhhhh heerlijk”, een forse boer bevestigt deze genotsvolle uitspraak, “doe er gelijk nog maar 1, ze glijden er lekker in vandaag”.
Aan de bar klinkt een schaterlachexplosie, terwijl ik Bart, met zo’n zigzag Kermit de kikker mondje, droog aankijk vraagt hij zich af welke grap hij miste en neemt de mimiek van een sul aan.
Nog een korte: het Amstelbier was plots op, een vat bij een collega gehaald, wel Heineken maar ja, het was een noodoplossing en niemand zou het proeven toch?
Een ieder slurpt nietsvermoedend verder, ze slikken mijn snode truc. Rooie Joop komt binnen, neemt een slok en zegt stellig: ”Heineken, dat moet ik niet”. Ongelooflijk, hij proeft het gewoon. Maar even apart genomen en hem deelgenoot gemaakt van mijn frauduleuze werkwijze.
Nu even over mijn supersmaak, de huidige bierleverancier deelt flesjes Bud uit in een poging Neerlands biermarkt te overspoelen.
Ik vind het een smaakloos bier maar neem toch een glas naast mijn reguliere Jupiler voor een vergelijkend warenonderzoek.
Na een onwennige slok weet ik het zeker, dit bier is echt “Bud”……..
Door gehannes met de glazen kan ik even later Bud en Jup niet meer van elkaar onderscheiden. Was het eelt op mijn smaakpapillen of wierp het merk een sluier over mijn fijnproeverij. Was Rooie Joop er maar!!
Tekst: Mink Out. Binnenkort de bundel. Meer: www.conck.nl
Hij die niet bestaat (verb). Minks wekelijkse column 30-10-2019.
In een god geloof ik niet, (zondags)school en kerkkamp ten spijt. Stempeltjes en glitter plakplaatjes met Bijbelse taferelen in mijn zondagsschoolschriftje blijken achteraf paarlen voor de zwijnen.
Als klein Schilderswijkertje zat ik, voor het slapen gaan, handjes gevouwen, oogjes dicht, op de knietjes een gebedje te zingen, op school geleerd. Den Jongen Neel vond dit devote gedrag schattig, meer ook niet. Ze vertelde het intiem ritueel aan een ieder, hetgeen mijn ontluikend machogevoel geenszins ten goede kwam.
Maandagmorgen, tijdens de derde klas periode (groep 5 voor de nieuwere mensen onder ons) verplicht een psalmversje uit het hoofd op te zeggen. Voor een toen al, vergeetachtig Minkie werd “de dag des Heere” er niet 1 van serene rust, dat zult u wellicht op den klompen aanvoelen.
Na zorgvuldige overleg met mezelf kwam ik tot de conclusie dat het bij nader inzien toch eigenlijk niks voor mij was, zo’n godsdienst. Geloof in wat je wil, geen probleem, maar accepteer ook dat ik er niet aan mee doe.
Ondanks mijn ‘heidense’ inslag heb ik regelmatig het idee dat er toch iemand aan de touwtjes trekt, zo’n figuur die neemt en geeft.
Zo komt de bodem van mijn schatkist in zicht, vrees ik barre tijden, en dan wordt me weer een kluifje toegegooid zodat ik weer door kan.
’s Nachts in bed praat ik als het ware met hem, die natuurlijk echt niet bestaat. Een beetje zo van: “Mocht je dan toch bestaan, wat natuurlijk niet zo is, dan mag je best wel wat meer gas geven, die rem heeft er nu wel lang genoeg op gezeten”.
Het is alsof ik een soort van marionet ben; trekt hij, die niet bestaat, aan het touwtje, dan is het gewoon bewegen, geen gelul. En ik? Ik kijk angstig omhoog met de zweetdruppels op mijn voorhoofd, “kan dat niet wat makkelijker” roep ik, naar boven. Maar hij hoort niks, hij bestaat niet.
Zo af en toe geef ik wat voor een goed doel, ook als het me slecht gaat. Dit doe ik niet als een soort van aflaat maar gewoon omdat ik probeer aan mijn medemens te denken. Ik vermoed als hij, die niet bestaat, mij bij die gouden lift ziet rondhangen, over zijn baard en hart strijkt en zal zeggen: “Die Mink is eigenlijk wel een redelijk fijn gozertje, hem niet omhoog laten komen……………. dat bestaat toch niet”.
Tekst: Mink Out. Binnenkort de bundel. Meer: www.conck.nl
Kaalslag. Minks wekelijkse column 23-10-2019
Ik kwam gesloopt uit bed, weinig geslapen, een verstopte neus die hoogstwaarschijnlijk op een aanstaande griep vooruitliep.
Nou, je wil mij na zo een nacht/dagrust niet tegenkomen, gelukkig was ik zelf de eerste bij de rituele spiegelconfrontatie.
Een driftige tandenborstel door mijn mond, de warmwaterstralen van de douche, samen met shampoo van de Lidl, maken meestal weer een montere Minkemans maar het bleek douchewater tegen de bierkaai;-).
Mijn hoofd en zijn inhoud waren hoofdelijk aansprakelijk voor een snakkend tekort aan levensvreugde deze morgen, actie was gewenst.
Toen ik na een woonwerkrit op de nep-Harley mijn helm afdeed kreeg een reddingsplan gestalte, mijn haar had veel weg van een dweilmop dus ik zou naar kapster Josje teneinde mijn goed gevoel te herwinnen.
“Ha die Mink, dit is Linsey, ze loopt hier stage, tis haar laatste jaar en ik vertrouw het wel, kan zij je knippen?” “Ik hoop het wel”, grapte ik.
Ik keek het ‘kind’ aan en zij mij, ze leek op Shakira’s jongere zus, ik smolt en stamelde met een bos haar en mond vol tanden: “Doe maar”.
Vaardig knippend fladderde ze om mij heen als een mot rond een brandende kaars, tenminste deze stoute fantasie vlamde in mij op.
In het echt hield ik mijn armen en handen overdreven dicht onder de kapmantel om haar lichaam, dat telkens (onbewust???) tegen me aanstond, niet aan te raken, ík was de zeer voorzichtige mot.
Even later kwam Josje er bij, woelde beroepsmatig door mijn haar en gunde mij de twijfelachtige eer als praktijkvoorbeeld te dienen.
“Kijk Linsey dit is nou het voorbeeld van iemand wiens haar erg dun is en waar de verschijnselen van kaalheid duidelijk zichtbaar worden”.
Huh……ik kaal? Dat was (toen) nieuw voor me, oké niet meer zo vol als vroeger maar je kan overdrijven, een donderslag bij heldere hemel.
Terwijl Josje doorwoelde ging mijn hoofd willoos, van voor naar achter van links naar rechts, als dat van een aap die ferm doorgevlooid wordt.
Ze gingen zo in de les op dat ik en mijn gevoelens vergeten werden.
Mijn ‘haardos’ bestuderend, drongen beiden hun vrouwelijke charmes onbewust aan mij op, mijn begeerte deed zijn beklag maar het enige dat ik nog zag was slechts de oprukkende kaalslag.
Tekst: Mink Out. Binnenkort de bundel.
Gure herfst. Minks wekelijkse column 16-10-2019
Wanneer je last hebt van herfstdepressies moet je dit verhaal maar ff overslaan, tis er geen één waar je vrolijk van wordt.
Ik moest hem gewoon maken, iets van me af schrijven of omdat somberheid wellicht ook iets moois herbergt.
Het ijzeren ledikant piept en schudt wanneer hij zich wéér op zijn andere zij draait, de zomer en thuis zijn ver weg, net als het rijk der slapende waar hij zelden en te kort verbleef.
Na de zoveelste inzinking lijkt hij weer wat óp te knappen maar zekerheid is er nooit, de aanvallen komen onaangekondigd.
Hij stapt uit bed en loopt over de koude plavuizen naar het raam, schuift het gordijn opzij en klapt de houten binnenblinden weg.
Aan de buitenkant zitten tralies, dat is best, hij koos er zelf voor om in dit, laten we zeggen, rusthuis te verblijven.
Hij opent het raam en kijkt naar de ommuurde tuin waar ‘s zomers de zoetgeurende lavendel pronkt met haar innemend diepblauw.
Tis nu troosteloos, een herfstbries op zijn warm gezicht, hij steekt zijn armen tussen de spijlen door en voelt met hongerig gespreide vingers de striemende regendruppels op handen en onderarmen.
Gezicht tegen de tralies, een gil van onmacht, de wind huilt mee.
Hij legt het gelaat in zijn natte, koelende handen en vindt rust.
Een paar maanden later past Vincent, zeg maar even, euthanasie toe, hij was moe, doodmoe, het was zat geweest, beter zo.
———
Annet had ik al jaren niet meer gezien, t’ was zo’n meisje dat altijd op de verkeerde gasten viel, van die penozetypes.
Heb haar vaak aangesproken, ze was te goedgelovig voor die wereld, maar oké, ze emigreerde met zo’n ‘vriend’ naar Panama, dat was um.
Laatst een bekende van haar gesproken, Annet zit in de gevangenis, 15 jaar gekregen voor dingen met drugs, die gozer is natuurlijk zoek.
Het laat me niet los, ik moet elke dag aan haar denken, 15 jaar in een Panamese gevangenis, dat ga je toch nooit overleven.
En dan ook met die armen tussen de tralies door en zo’n ijzige gil van onmacht, ík huil wel met je mee, wat een ellende, tis een gure herfst.
Tekst: Mink Out. Binnenkort de bundel. Meer: www.conck.nl
Bekeuring. Minks wekelijkse column 9-10-2019
Als parttime burgerlijk ongehoorzame Hagenees omzeil ik het systeem nog wel eens, zo ook laatst onder de Haagse Toren.
Een crime om met de auto richting Koningstunnel te komen. Straten waar je wel mag maar niet kan rijden en straten waar het wel kan maar waar het weer niet mag.
Het werd keuze 2, een half rondje om de kerk, gaat al jaren goed.
Met Den Ouden Neel’s gehandicaptenparkeerkaart op de ‘dash’ (dashboard, klinkt modern hé, van Lil Kleine; Krantenwijk;-) lijkt de valide invalidebus op nopend regulier vervoer, hoop ik dan altijd maar.
Als mijn sluiproute een op oorlogspad zijnde handhaver kruist, strijkt deze meestal zijn handhavingshand over het hart. Een joviale knipoog met opgestoken duim doet zelfs de overfanatieke BOA smelten.
Schijnbaar theepauze voor de heren, zie er niet 1. Nog even voor de Passage-ingang een bocht naar links over het Buitenhof en dan……….
Een diender, met in de luwte achter hem een legertje handhavers, doemt onheilspellend voor mij op, de kaart, mijn joviale knipoog en opgestoken duim truc helpen niet. Met strikte precisie word ik kordaat en vol plichtsbesef, bij een oranje pylon, op mijn plek gezet.
Een zachtaardige BOA wil me uitleggen van hoe of wat, een noodgreep is vereist: “Mijn 95 jarige, invalide moeder staat bij Dudok voor de deur te wachten met haar tasje op schoot, omrijden duurt uren, ik moet deze route nemen” lieg ik. “Het spijt me meneer, die bekeuring komen u en ik niet onderuit, er wordt op mij gelet”.
“Je kan toch net doen alsof je hem uitschrijft”, probeer ik nog.
Helaas, aan zijn houding te oordelen voelt hij zich schuldiger dan ik.
Weer begint hij over mijn verkeerde weg maar geeft op als ik het ‘mijn invalide moeder halen’ relaas weer aansnij.
Hij schrijft de bon snel uit en ik kan gaan. “Kost zoiets eigenlijk?” vraag ik hem kameraadschappelijk. “Ik hoorde zonet 120 á 130 euro”, mompelt hij met neergeslagen ogen.
Moeizaam onderdruk ik een ‘slik’ maar blijf sportief, met een smalend “bedankt” schud ik hem ten afscheid vriendelijk de hand.
Zichtbaar verbaast verdwijnt hij bij het wegrijden uit mijn spiegels.
Tekst: Mink Out. Binnenkort: De bundel.
Collumn,Frankrijk,Millau,Mink,Motorvakantie
Prachtvrouw? Minks wekelijkse column 18-9-2019
Deze keer moest het rendez-vous plaats vinden, had haar al meerdere keren genegeerd omdat andere dingen meer lokten.
Als ik bij thuiskomst vertelde dat ik haar wederom links had laten liggen verklaarde men mij voor gek, ze is onweerstaanbaar mooi en een sensatie om mee samen te zijn hadden ze me te melden.
Dus deze vakantie moest het echt gebeuren, mijn nieuwsgierigheid was niet meer te stuiten, het moest geen obsessie worden.
Behaagziek etaleerde ze van verre haar albasten lichaamspracht.
Een lust voor het oog haar ongenaakbare aanwezigheid tussen de heuvelen van dit vruchtbaar en zonovergoten Pyreneeënlandschap.
Na veel ‘o jee’ wegen reed ik op mijn nep-Harley het dorp Millau binnen, vroeger berucht om zijn onophoudelijke file Spanjegangers. Totdat zij, als een betonnen beschermengel met gespreide vleugels, neerstreek en het gehucht verloste zijn eeuwige kwelling.
Langs de ontzaglijke steunpilaren omhoog kijkend aanschouwde ik een wereldwonder, deze hoogste brug ter wereld: het viaduct van Millau. Nu moest en zou ik er overheen ook, de route ging zelfs Tom en Tom de pet te boven dus dat werd zoeken geblazen. Kon me, gezien de hoogte, niet voorstellen dat het vinden der juiste weg een kwestie van minuten was, bergopwaarts leek me in ieder geval wel gewenst.
Ik ging langs berg en door dal, na menig bocht liet ze zich in een flits glimlachend zien. Het tipje van de sluier, lonkend zoals sluwe vrouwen dat doen om een argeloze reiziger in hun dodelijk web te lokken.
Bergdorpen, vergezichten, bossen, alles heb ik gezien in dit prachtig stroomgebied van de Tarn, maar zij bleef onbereikbaar.
De zon ging onder en ik stond/lag weer gewoon aan haar voeten in Millau. Morgen moest ik verder, ik had zo graag met haar……. helaas.
De volgende dag een rit van zo’n 500 km richting Cote d’Azure. Tom, Tom en ik staan weer paraat maar dan, onverwachts, doemt ze in al haar schoonheid op, een laatste kans, ze strekt zich voor mij uit.
Rit van mijn leven, ongeremd gaat het gas er op, veel, sensationeel!!
Ik lach, ik gil, kijk naar bene, dit is wat ik wou van deze prachtvrouw.
Tekst: Mink Out. Binnenkort de bundel. Meer: www.conck.nl