Feestdagen

Ronduit belabberd voelde ik me, toen er, the day after, weer gewerkt moest worden. Deze drankfestijnen met mate(n); ik word er te oud voor en door? Toen ik later, in een naarstige noodgreep, het hele balkon onderkotste en het toilet me na 5 bezoekjes aankeek met een blik van al mijn exen tegelijk op de dag van de breuk, was het duidelijk; Buikgriep. Nou kom maar op, dat kan ik ook nog wel handelen (lees hendelen). Het waren drukke tijden voor de herbergier, een feestje op kerstavond, voorbereidingen voor oud en nieuw, een site maken, dat ging je niet in de koude kleren zitten. Tja, de feestdagen; wat een feest, je rot haasten om alles voor elkaar te krijgen. Facebook lijkt wel een sparrenbos, waarbij je door de bomen het boek niet meer ziet. Mannen die (op Facebook) een slechte cover van; “kling klokje klingelingeling” laten zien en horen, kunnen mijn kerststemming ook niet echt verhogen. Door hun blote kont van links naar rechts te bewegen, spelen deze kerst-gemutste mannen met hun broeken op de enkels, het klokkenspel zonder te weten waar de klepel hangt. Of het is playback of er zit een vrouw tussen met gespierde billen. Drie getekende, poppetjes (wederom in blote kont), brengen al scheten latend: ”White Christmas” ten gehore. Na dit hoogstandje van vormgeving en smaak, zal dit lied voor mij nooit meer het zelfde zijn. De echte postbode-kerstkaarten hebben het nakijken, steeds minder. Komt natuurlijk door de digitalia en niet omdat je je vrienden eindelijk de waarheid hebt verteld, of anders om. Het hoofd hoeft dus niet meer tussen de schouders bij een opmerking over jou zielig rijtje kaarten aan de schoorsteenmantel. En of ik ook nog op iemands boom wou stemmen; leuk toch. Kijk, over smaak valt, zoals altijd, niet te twisten, Nee dan ik; ik heb een digitaal paasei gestuurd met kerstboodschap, gewoon voor de broodnodige variatie, originaliteit en smaak?????? Nou ja, alles bij elkaar genomen, toch wel gezellig, die glitterboom, die cadeautjes………. Shit vergeten, moet ik morgen ook nog ff halen. De feestdagen, wat een belevenis, je zou er bijna vrolijk van worden, En laat nou die ster van Bethlehem maar komen.

Lees verder

Positieve discriminatie.

Thuisgekomen van een fantastische avond, duw ik de kruk van de espagnolet-sluiting naar boven, om mijn balkondeuren te openen voor een frisse hap lucht. Na een stap voorwaarts stokt de adem in mijn keel. Onder me, zie ik dat het omhekte uitsteeksel van mijn huis is afgesloopt. Met één voet nog binnen, hangend aan kruk en handvat van de stolpdeuren, kan ik een vrije val van een meter of vier, zonder parachute, ternauwernood voorkomen. Als laatste bewoner van dit huizenblok in de Haagse Transvaalwijk is het de druppel die de emmer doet overlopen, in mijn strijd met de gemeente over een andere woning. Na, op het stadhuis, wat verbale overreding in combinatie met een bureau stevigheids-test te hebben toegepast, komt er plotseling schot in de zaak. Met Marvin, maatvoerder en kameraad, in mijn kielzog, op naar de woningbouwvereniging, om een einde te maken aan deze bittere strijd. We komen binnen in een grote kamer en stellen ons voor aan Hubert Huizendeler, welke deuren kan openen die voor mij gesloten blijven, als het tegen zit. Na in het standaard kopje koffie te hebben geroerd, komen we aan bij het moment van toewijzing. Door jarenlange onderhandelingen argwanend, verwacht ik, dat er weer een troostprijs als hoofdprijs zal worden aangeboden maar meneer Huizendeler schuift een brede la open en trekt er een kaart uit. Aan het uitvouwen lijkt geen einde te komen. Het is een plattegrond, van de buurt, die mijn voorkeur heeft. “Kies er maar één uit, drie kamers” zegt hij met een filantropische blik in zijn ogen. Alsof hij me in het geldzwembad van Dagobert Duck gooit, zo voelt dat. Het mooiste huis op de beste plek wordt, gretig en mede door de expertise van mijn maatvoerder, geselecteerd. Huizendeler valt een uitbundig afscheid ten deel en een paar maanden later ben ik de trotse huurder van een prachtig benedenhuis, met een tuin op het zuiden. Op een mooie zondag middag, komt voor de zoveelste keer het hoofd van mijn buurvrouw Mien, met peuk, boven de schutting uit: “Heee Mink, ze hebben die Hubert van de woningbouw er uit gesodemieterd. Hij bleek al jaren de mooiste huizen aan homo’s en lesbiennes uit te geven, nou begrijp ik hoe jij aan dat huis komt”, roept ze lachend. Nu valt bij mij eindelijk het 20 euro cent stuk. “Krijg nou wat, koffie Mien!” En we leefden er nog lang en gelukkig. Over positieve discriminatie gesproken.

Lees verder